Gisteren ben ik wezen schaatsen. Voor het eerst sinds
mijn jeugd op natuurijs. Het was een prachtige dag, en al mijn zintuigen, die
in de winter nogal eens last hebben van een binnenshuize winterslaap, werden
wakker. Een tintelende bries op mijn wangen, een warm winterzonnetje op mijn
gezicht, het geluid van krassende schaatsen, af en toe het gekraak van ijs.
Sneeuw en ijs in allerlei tinten wit, grijs en lichtblauw, en rietkragen en
kale bomen met een gouden glans van het zonlicht.
Na eerst wat voorzichtig en angstig gewankel en gewiebel
kreeg ik de slag te pakken, en al gauw had ik wat meer snelheid. Mijn slagen
werden langer, ik gleed over het ijs, en ik voelde mijn lichaam van top tot
teen. Mijn hoofd kwam langzaam tot rust en werd steeds leger van gedachten. En
wat is het dan genieten als je puurder en directer kunt waarnemen, alles gewoon
in je kunt opnemen zonder dat de conceptuele geest alles beoordeelt, in hokjes
plaatst, er commentaar oplevert... Gewoon schaatsen, in beweging, zijn... Puur
genieten!
Het is alweer een tijdje geleden dat ik iets op deze blog
schreef. Maar... een nieuw jaar, een nieuw begin.
De afgelopen maanden ben ik druk geweest met het
opstarten van mijn eigen bedrijf Meanderen. De eerste proefles voor de meditatiecursus
is geweest, en de cursus is van start. Half maart wil ik een
Mindfulnesstraining starten samen met Ine van Mediteren is te leren, en ik ben
bezig met het ontwikkelen van een cursus Opvoeden in Aandacht en het opzetten
van meditatie en mindfulness voor kinderen.
Plannen en ideeën genoeg, dus. Ook weer voor de stukjes
op mijn blog. Ik zal geregeld van me laten horen.
Afgelopen dinsdag was Thich Nath Hanh in het World Forum
Theater. Het is een tijd geleden (zomer 2006 en 2007) dat ik in Plum Village
was, de woon-leefgemeenschap in de Dordogne, waar het heerlijk oefenen is in
Leven in Aandacht. Bijzonder om Thây en de sangha van monniken en nonnen weer
te zien. Ook in een zaal met tweeduizend mensen was de innerlijke rust die ze
uitstraalden voelbaar. Omdat vriendin P. me gelukkig al een half uur voor de
zaal open ging, meegesleept had om in de rij te gaan staan, hadden we uitmuntende
plaatsen: op de eerste rij, nog geen drie meter van het podium af. Het was
alsof we persoonlijk door Thây werden toegesproken.
Voorafgaand aan zijn inspirerende dharma-talk over
“Mindfulness of suffering”, zongen de monniken en nonnen de naam van
Avalokitesvara, de boddhisatva van mededogen. Zoals Thây uitlegde, zingen ze dit
om het lijden in zichzelf en in de mensen om hen heen aan te raken. In ons
allemaal is lijden, en dit lijden weerspiegelt ook het lijden in de wereld.
Maar we hebben de neiging om van ons lijden weg te rennen, omdat we bang zijn
overweldigd te worden door pijn, verdriet en angst. We consumeren (televisie,
tijdschriften en boeken, muziek, voedsel) om het lijden te bedekken of te
ontlopen. Dat helpt niet veel, want op onverwachte momenten, vooral ’s nachts,
komt het toch naar boven. De beoefening die de Boeddha volgens Thây voorstelde
was : niet weg te rennen van ons lijden maar terug te keren naar onszelf en er
contact mee te maken, het innig te omarmen en er goed naar te luisteren, zodat
we het kunnen begrijpen.
Een heldere boodschap, maar desondanks kwam ik er pijnlijk achter dat ik het lijden in mij vaak niet onder ogen wil zien of
durf te zien. Het zingen van de naam van Avalokitesvara raakte me zeer diep. Op
een gegeven moment stroomden de tranen me over de wangen, wat ik toch ook wel
een beetje gênant vond, zo op de eerste rij in het volle licht van de
toneellampen. Dat was het enige moment dat ik liever ergens ver achteraan had
gezeten.
Thây heeft deze dharma-talk eerder gegeven, onder andere
in juli in Plum Village. Die kun je hier onder zien. Op 23.30 min. beginnen de
monniken en nonnen de naam van Avalokitesvara te zingen.
De laatste tijd fiets ik weer wat meer. Heerlijk, om weer
meer te bewegen... Voeten op de pedalen, achterwerk op het zadel en mijn handen
aan het stuur, wind in mijn haren. Maar waar zit mijn mind? Juist... niet op de
fiets, maar al enkele honderden meters voor me uit, soms zelfs al op de plaats
van bestemming. En mijn benen er maar achteraan trappen. Pfff, daar word je moe
van.
Als ik het bemerk, let ik op mijn (intussen hijgende)
ademhaling, en probeer ik mijn lichaam beter te voelen. Als ook mijn mind zich
weer ergens op de fiets bevindt, fiets ik in een rustiger tempo verder. Maar o,
wat is dat toch moeilijk... want voor ik het weet, fietst er iemand voor me die
ik per se wil inhalen (waarom eigenlijk?) of zweeft mijn mind al weer meters voor
me uit.
Het hete weer van vorige week was daarom een goede
oefening. Als mijn mind namelijk al op de plaats van bestemming was, zei mijn
lichaam: “Ja, dág, kom maar weer deze kant op, want sneller gaat echt niet”.
Dus peddelde ik in een aangenaam tempo voort. Nu maar hopen dat het ook lukt nu
de temperatuur weer wat gedaald is.
Van een vriendin kreeg ik de anekdote die ik vermeldde in mijn blog over intenties, maar die ik me niet helemaal goed kon herinneren.
Het verhaal gaat over de betrekkelijkheid en de veranderlijkheid van de dingen, en het nemen van de dingen zoals ze zijn.
Er was eens een arme oude man wiens enige bezit een schitterende schimmel was. Al jarenlang hadden de mensen uit zijn dorp hem gezegd het paard te verkopen omdat het veel geld zou opbrengen, en hij verder geen cent had. Maar steevast was zijn antwoord: "Het paard is een deel van mijn familie, en familie verkoop je niet".
Op een nacht verdween het paard uit zijn stal, en de mensen zeiden: "Zie je nou wel, ouwe, dan had je maar niet zo dom moeten zijn en het beest moeten verkopen. Nu heb je helemaal niks meer. Een groter ongeluk had je niet kunnen overkomen." Maar de oude man zei: "Wie weet of het een geluk is of een ongeluk. Het enige dat ik weet is dat het paard weg is. Maar of het een ongeluk is? Wie kan er verder zien dan zijn neus lang is?"
Een paar weken later kwam het paard op een nacht met twaalf andere, wilde paarden terug naar de stal. Blijkbaar was het losgebroken om zijn soortgenoten te zoeken, en had het uiteindelijk de weg naar zijn baas teruggevonden. De mensen uit het dorp zeiden: "Ouwe, je had volkomen gelijk. Het was helemaal geen ongeluk, maar juist een geluk dat het beest er vandoor ging, want nu ben je een rijk man." Maar de oude man antwoordde: "Wie weet of het een geluk of een ongeluk is. Het enige wat ik weet, is dat het dier met twaalf andere paarden is teruggekomen. Maar of dat een geluk of een ongeluk is..."
In de weken die daarop volgden, probeerde de zoon van de oude man de wilde paarden te temmen, waarbij hij van een woeste hengst viel. Beide benen werden verbrijzeld. De mensen in het dorp zeiden: "Nou ouwe, zo'n geluk was het inderdaad niet dat je paard met die andere is teruggekomen. Je had helemaal gelijk, want nu is je zoon invalide, en een groter ongeluk kon je haast niet overkomen." De oude man verzuchtte: "Wanneer houden jullie nou eindelijk eens op met te doen alsof je vandaag weet hoe het morgen zal zijn? Het enige dat ik weet, is dat mijn vandaag een ongeluk is overkomen. Meer weet ik niet."
Een paar maanden later brak er oorlog uit in het land. Alle gezonde jonge mannen van het dorp moesten het leger in en werden naar het front gestuurd. Geen een keerde levend terug. En tja, wat zeiden de mensen in het dorp als ze de oude man tegenkwamen....
Een mooi staaltje van gelijkmoedigheid van die oude man.
Eigenaardig is het toch dat ik tijdens het mediteren geregeld
zo’n moeite heb geconcentreerd te blijven, terwijl ik daar als ik
computerspelletjes speel, of in een spannend boek verdiep ben, helemaal geen problemen mee heb. Uren gaan er
voorbij waarin ik zowel mezelf als het besef van tijd geheel verlies.
Joseph Goldstein beschrijft dit verschijnsel in zijn boek
“Vipassna”, in een hoofdstuk dat zeer toepasselijk Nintendo Dharma heet.
Volgens hem spelen bij de diverse activiteiten die we ondernemen verschillende
mentale factoren een rol. Bij het spelen van computerspelletjes zijn, als we
willen winnen of onszelf willen verbeteren, de mentale factoren onderscheidingsvermogen
en concentratie erg belangrijk, en dan met name een soort eenpuntige concentratie.
Onderscheidingsvermogen houdt in dat we verschijnselen herkennen door bepaalde
kenmerken ervan te isoleren en er een benaming aan te geven.
Bij mediteren komt daar
volgens Goldstein nog een mentale factor bij, namelijk opmerkzaamheid, ook wel aandacht
of mindfulness genoemd. En misschien raak ik daar ergens in de knoop, want tot
nu toe lijken in mijn ervaring concentratie en opmerkzaamheid elkaar uit te sluiten.
Voor mij heeft eenpuntige concentratie een zeer gerichte focus, waarbij je al het andere volledig uitsluit, en heeft mindfulness of aandachtsmeditatie meer te
maken met het geheel openstellen van je gewaarzijn voor alles wat er in en om
je heen gebeurt.
Een mooie illustratie van dit verschil in
concentratievermogen zag ik van de week in de London Late Night, de talkshow
van Mart Smeets, in het vraaggesprek dat hij had met Olympische sporters
Elisabeth Willeboordse en Robin Haasse.
Judoka Elisabeth Willeboordse
stapte na een van haar partijen van de mat, met een gefocuste, nietsziende
blik. Ze had niet door dat haar tegenstandster nog zeker een half uur op de mat
nodig had om van haar ijzeren wurggreep bij te komen. Zoals ze zelf zei, had ze
zich volledig van haar omgeving afgesloten, en was al weer bezig met haar
volgende partij.
Bij tennisser Robin Haasse
bleek het anders te werken. “Als ik echt
erg goed geconcentreerd ben, als ik ontzettend goed sta te spelen, dan heb ik
alles door. Dan hoor ik zelfs de punten op de andere baan. Alle zintuigen staan
open.” Wauw! In the flow zitten, noemen ze dat ook wel eens. Zou dit alleen met
opmerkzaamheid te maken hebben, of komen hier dan toch eenpuntige concentratie
en opmerkzaamheid samen?
In de uitzending van hetzelfde programma de avond daarop lieten
ze een mooi fragment van overconcentratie zien. In de handbalwedstrijd Noorwegen
tegen Korea moest de Noorse keepster een vrij worp stoppen. Op het beslissende
moment was ze zo geconcentreerd dat ze... náást het doel bleek te staan. Gelukkig
was de scheidsrechter zo opmerkzaam om de keepster erop te attenderen dat ze
toch beter ín het doel kon gaan staan.
Mocht iemand me ooit náást mijn kussentje aantreffen tijdens
het mediteren, laat me gewoon maar lekker zitten. Dan ben ik eenpuntige
concentratie aan het beoefenen in plaats van aandachtsmeditatie.
Afgelopen maandag kwam ons studiegroepje van de Unity in Duality-opleiding bij mij thuis bij elkaar. Nu hebben mijn katten het over het
algemeen niet zo op bezoek, en naarmate de eerste deelnemers binnenkwamen,
vluchtten ze dan ook inderdaad de tuin in.
Grappig was dat toen we de avond startte met een
meditatie, we na verloop van tijd “trippel, trippel, trippel” hoorden. En ja,
hoor, nu er een meditatieve rust in de kamer hing, kwamen de katten
nieuwsgierig een kijkje nemen, daarbij uitgebreid allerlei voeten en tassen
besnuffelend. En toen ze uitgesnuffeld waren, gingen ze - weliswaar een eindje verderop, in de gang - er op
hun gemakje bij liggen.
Ik merk dat mijn katten die meditatieve rust heerlijk
vinden. Een enkele keer laat ik de deur van mijn slaapkamer open als ik voor
mijn altaartje ga mediteren. De katten komen dan vrijwel altijd aan weerszijden
van mij op een stukje van de deken liggen. En ’s avonds voor het slapen gaan,
haal ik ze op de overloop nog even aan. Als ik vervolgens gewoon op de grond ga
zitten, is aanhalen niet eens meer nodig. Ze vleien zich tevreden neer, en zo
zitten we heerlijk met ons drieën in elkaars kalme energie. Een goede
graadmeter hoe het gesteld is met mijn eigen innerlijke rust.